In elke schoolklas zitten gemiddeld drie kinderen met dyslexie. Deze kinderen vallen op door moeite met het aanleren van lezen en spellen, ook na extra hulp en oefening. Zij bouwen daardoor een achterstand op. Sommige kinderen compenseren hun dyslexie met intelligentie, leerstrategieën of een sterk ontwikkeld (visueel) geheugen, en vallen pas later uit, soms pas op het voortgezet onderwijs,

De sociaal-emotionele gevolgen van het achterblijven op de groep zijn vaak groot. Vroegtijdige onderkenning van dyslexie is ook in dit opzicht van groot belang.

Scholen zijjn alert op signalen, en hebben protocollen om kinderen vroegtijdig te kunnen screenen. Een kleine groep (ernstige enkelvoudige dyslexie) kan doorverwezen worden naar de vergoede zorg. Ook voor de kinderen die niet tot deze zorg worden toegelaten, is specialistische zorg zinvol en vaak noodzakelijk.

In mijn praktijk begeleid ik met name kinderen met een minder ernstige vorm van dyslexie, en kinderen die in de vergoede zorg zijn uitbehandeld.

Ik hecht veel belang aan een goede psycho-educatie, zodat het kind weet wat dyslexie precies is, dat het niets te maken heeft met intelligentie of je best doen, dat dyslexie niet overgaat, dat je veel moet oefenen, en dat je er met wat aanpassingen niet zo heel veel problemen van hoeft te ondervinden. Ook besteed ik veel aandacht aan het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.