Dyscalculie betekent letterlijk: slecht kunnen rekenen.
Kinderen met dyscalculie hebben ondanks een gemiddelde intelligentie hardnekkige problemen bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen en wiskunde. Ondanks veelvuldig oefenen en extra hulp op school blijft het hen veel moeite kosten om sommen te automatiseren en rekenregels en stapjes te onthouden.
Getallen lijken voor hen weinig betekenis te hebben. Zij rekenen traag en vergeten telkens weer hoe bepaalde sommen uitgerekend moeten worden.
Zij ervaren veel angst en onzekerheid bij alles wat met getallen en rekenen te maken heeft. Terwijl er juist veel extra geoefend moet worden, gaan deze kinderen het rekenen uit de weg. De rekenontwikkeling van het kind komt hierdoor vaak volledig tot stilstand.
Met individuele en gespecialiseerde hulp kan de rekenontwikkleing weer op gang worden gebracht. Ook maatregelen als het gebruik van een tafelkaart, een speciaal voor het kind samengesteld opzoekboekje met rekenfeiten en strategieën, een gericht gebruik van een rekenmachine en extra tijd bij toetsen zijn van belang om het kind meer vertrouwen en houvast te geven als er gerekend moet worden.
Niet alle kinderen met rekenproblemen hebben dyscalculie. Naar schatting kan bij 3-4 % van alle kinderen gesproken worden van dyscalculie.
Voor de diagnose moet er sprake zijn van een gemiddelde intelligentie, een achterstand van minimaal 1 jaar op de normgroep, en moet het probleem hardnekkig zijn. Dat wil zeggen dat er ondanks gerichte hulp gedurende 6 maanden geen verbetering meetbaar is.
De diagnostiek van en begeleiding bij dyscalculie vereist specifieke deskundigheid (orthopedagogen/psychologen).
Voor een uitgebreid diagnostisch onderzoek naar dyscalculie werk ik samen met een tweetal; GZ-psychologen in zowel Bussum als Amsterdam.